zelfregie
  • Afdrukken
>> Welkom op zelfregie.com / Uitwisseling van informatie, ervaringen en kennis over versterking van het zelfregulerend vermogen |

Casus over agressie en vergelding

In de geest van Mario, liefde versus geweld

Datum van plaatsen: 22-05-2016

Onderstaande casus is een korte samenvatting van het verhaal van Gé Creemers in De Gelderlander van zaterdag 21 mei 2016.

Gé Creemers verloor zes jaar geleden zijn partner Mario (50). Mario werd in Nijmegen doodgereden door twee jongens op een scooter. Hij werd door hen op een zebrapad geschept. De twee jongens op de scooter waren aan het vluchten voor de politie, omdat deze hen betrapt had op een inbraak in een hotel. Maandag gaat de slepende rechtszaak verder. Van Creemers hoeven de Marokkaanse verdachten niet de cel in. Liever gaat hij met ze in gesprek. Hieronder legt Gé uit waarom.

Het is mijn vaste overtuiging dat elke daad van geweld niet alleen het slachtoffer treft, maar ook de dader. Het is voor mij nooit belangrijk geweest dat de daders gestraft worden. Althans niet in de gebruikelijke zin. Want als je doet wat zij gedaan hebben, dan ben je per definitie al gestraft. Je draagt het je leven lang met je mee. Vergelding in de vorm van een gevangenisstraf lost niets op. Ik geloof niet in vergelding. Wie wordt er beter van opsluiting in een cel? Ik niet. De verdachten niet. De maatschappij niet. Het maakt de situatie alleen maar erger. Opsluiting is een vorm van geïnstitutionaliseerd geweld en ik ben tegen alle vormen van geweld.
Wat voor mij belangrijk is, is dat je de verantwoordelijkheid neemt voor wat je hebt gedaan. Wat de twee verdachten hebben gedaan, vind ik heel ernstig. Ja, ik vind dat ze daarvoor hun verantwoordelijkheid moeten nemen. De vraag is alleen: Hoe ontwikkel je bij hen een moreel besef. Doe je dat door opgesloten te worden? Of zijn er andere manieren? Ik denk dat het zinvoller is dat je leert te beseffen welk effect je gedrag heeft gehad. Dat je daden gevolgen hebben voor anderen en voor jezelf.
De dood van Mario heeft me intens verdrietig en boos gemaakt. Ik ben ontzettend boos geweest op die jongens. Ik ben geen heilige. Discriminerende gedachten zijn mij niet vreemd. Maar uiteindelijk gaat het erom: wat doe je met die gedachten en gevoelens? Ze uitleven, ze projecteren op anderen, ze opkroppen? Wat ik doe, is mijn gedachten en gevoelens alle ruimte geven. Erover praten met vrienden en vriendinnen. Ik probeer tot mezelf door te laten dringen wat ik vóel. Wat de boosheid en verdriet met me doen. Het is een subtiel proces. Ik heb de keuze gemaakt dat ik me niet wil laten leiden door negatieve gedachten. Ik wil me laten leiden door liefde. Bij alles wat ik doe mezelf de vraag stellen: leidt dit tot meer liefde of tot meer haat? Door het zo te doen, ervaar ik dat ik lééf. Blijven hangen in verdriet en boosheid maakt je een beetje dood. Ik wil voluit leven. Voluit gelukkig zijn.
Daarom heb ik de jongens uitgenodigd om met mij in gesprek te gaan, hoe pijnlijk het ook is wat er is gebeurd. Misschien kunnen we elkaar helpen in plaats van eindeloos tegenover elkaar te blijven staan. Het gesprek is er helaas nog niet van gekomen. Het gaat mij in dat gesprek niet om feitelijke informatie. Ik hoef niet te weten wie van de twee de scooter bestuurde, want over die vraag gaan de rechtszaken al zes jaar lang.Ik ben er wel klaar mee. Het gaat mij om eerlijkheid, om het erkennen van wat er is gebeurd. Nogmaals, ik denk dat het zwijgen inherent is aan ons rechtssysteem. In een systeem waarin vergelding de norm is, is het voor een verdachte moeilijk om open en eerlijk te zijn.
Toch is het gebeuren ook frustrerend voor de jongens. Zij kunnen al jaren geen kant op. Geen baan, geen kansen, geen toekomst. Ik hoop oprecht niet dat deze zaak hun leven ruïnieert. Ik hoop dat zij, net als ik, hun leven weer kunnen oppakken. Ik hoop dat ze weer blij en gelukkg kunnen worden. Dat gun ik iedereen. Wat ik zeg en doe, is ook erg in de geest van Mario. Het geeft me kracht en vertrouwen. Hoe op een liefdevolle manier een antwoord te geven op geweld, dat is de kernvraag.

Deze casus is onder meer te gebruiken bij het boek Naar een veilige school (Boom/Lemma 2008) dat ik heb geschreven naar aanleiding van een vierjarig onderzoek naar het zelfregulerend vermogen van leerlingen en leerkrachten in het VMBO in het omgaan met agressie en geweld. De volgende vragen kunnen als leidraad dienen:

1. Wat vinden jullie van dit verhaal? Hoe komt dat bij jullie over?
2. Welke referentiewaarden zien jullie in de opvattingen, ervaringen en gedrag van Gé?
3. Wat kenmerkt bij Gé het persoonlijk proces van verwerken van de misdaad?
4. Welke sociale competenties van dader en slachtoffer komen hier naar voren en in hoeverre herken je die bij jezelf?
5.In hoeverre vinden jullie dat er bij Gé sprake is van een sterk zelfregulerend vermogen in het omgaan met agressie?

 


MySQL gegevens zijn niet correct!